Eindejaarstips 2023 – Tips voor de BV- en IB-ondernemer

Fiscale eindejaarstips 2023 - AKDG - Accountantskantoor de Groot

In de Fiscale eindejaarstips 2023 van Accountantskantoor de Groot (AKDG) hebben we elk jaar handige fiscale tips voor ondernemers, werkgevers, dga’, btw-tips en tips voor alle belastingplichtigen. Met in deze editie de Tips voor de BV- en IB-ondernemer

1. Claim de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

Ga na of het wenselijk is om nu nog te investeren of te wachten met investeringen tot na 1 januari 2024. Als tijdstip van investering geldt het moment waarop u de verplichtingen tot aanschaf of verbetering van het bedrijfsmiddel aangaat. U kunt namelijk voor uw investering in aanmerking komen voor kleinschaligheidsinvesteringsaftrek als u hebt geïnvesteerd in bedrijfsmiddelen. Het bedrag dat u van de winst mag aftrekken, is afhankelijk van het totaalbedrag dat u per onderneming hebt geïnvesteerd. Om in 2023 in aanmerking te komen voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) moet u een bedrag tussen € 2.601 en € 353.973 investeren in bedrijfsmiddelen voor uw onderneming.

2. Denk na over milieuvriendelijke investeringen

Indien u in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen wilt gaan investeren of hebt geïnvesteerd kunt u nagaan of u in aanmerking komt voor de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL). Met toepassing van de MIA kunt u tot 45% van het investeringsbedrag in mindering brengen op de winst. Met de VAMIL kunt u een investering op een willekeurig moment afschrijven. De willekeurige afschrijving is beperkt tot 75% van het investeringsbedrag. Door sneller afschrijven vermindert u de fiscale winst en betaalt u minder belasting in dat jaar. Dit biedt u een liquiditeitsvoordeel, tenzij u daarmee in een verliessituatie terecht komt.

Let op

Raadpleeg de Milieulijst waarop alle bedrijfsmiddelen staan die in aanmerking komen voor MIA en/of VAMIL.

3. Denk na over energiebesparende investeringen

Ga na of u wilt investeren of heeft geïnvesteerd in energiebesparende bedrijfsmiddelen of in duurzame energie. U kunt dan in aanmerking komen voor de energie-investeringsaftrek (EIA). Met de EIA kunt u 45,5% (2023) van het investeringsbedrag aftrekken van uw winst. U dient wel minimaal € 2.500 per bedrijfsmiddel te investeren. Per 2024 wordt het percentage EIA conform het Belastingplan 2024 structureel verlaagd naar 40%.

Let op

Doe binnen drie maanden na de investering een melding bij RVO.nl. U ontvangt een ontvangstbevestiging die u moet bewaren bij uw boekhouding. Daarna geeft u de energie-investeringsaftrek aan in uw aangifte.

4. Pas op voor de desinvesteringsbijtelling

Indien u bedrijfsmiddelen verkocht of geschonken heeft waarvoor u in vorige jaren investeringsaftrek heeft toegepast dan moet u mogelijk een deel van die aftrek terugbetalen, in de vorm van een desinvesteringsbijtelling. Ga in uw administratie na of u bedrijfsmiddelen binnen vijf jaar heeft verkocht of geschonken na het begin van het kalenderjaar waarin u de investering deed. De waarde van die bedrijfsmiddelen moet dan wel gezamenlijk hoger zijn dan € 2.600.

Let op

Indien u stopt met uw onderneming of een deel daarvan, dan geldt de desinvesteringsbijtelling ook voor de bedrijfsmiddelen die u binnen de desinvesteringstermijn vervreemdt of overbrengt naar uw privévermogen.

5. Stop uw winst in herinvesteringsreserve

Gaat u uw bedrijfsmiddelen verkopen of heeft u die dit jaar verkocht? Voeg dan uw boekwinst op bedrijfsmiddelen toe aan de herinvesteringsreserve. Zo voorkomt u dat u direct belasting verschuldigd bent over die boekwinst. Voorwaarde is wel dat u op de balansdatum een voornemen heeft om te herinvesteren in een ander bedrijfsmiddel.

Let op

Ook als u een bedrijfsmiddel verliest, of als het beschadigd raakt en u ontvangt daarvoor een vergoeding, kunt u het verschil tussen deze vergoeding en de boekwaarde van het bedrijfsmiddel opnemen in de herinvesteringsreserve.

6. Voorkom vrijval herinvesteringsreserve

U heeft op enig moment de belastingheffing kunnen uitstellen door het vormen van een herinvesteringsreserve. De herinvesteringsreserve moet echter weer worden toegevoegd aan de winst op het moment dat u niet meer van plan bent om te herinvesteren. Ook vindt er alsnog heffing plaats over de boekwinst als er drie jaar verstreken zijn na het boekjaar waarin u de reserve hebt gevormd, en u nog niet een herinvestering hebt gedaan. Ga in uw administratie na of u de vrijval van de herinvesteringsreserve kan voorkomen door die af te boeken op de gedane herinvesteringen.

7. Vorm een voorziening

Wilt u winst uitstellen? Ga dan na of u nog een voorziening kunt vormen. Daarvoor is al voldoende dat de toekomstige uitgaven hun oorsprong vinden in feiten en omstandigheden die zich hebben voorgedaan voor de balansdatum, en dat een redelijke mate van zekerheid bestaat dat de uitgaven in de toekomst worden gedaan. Verder geldt dat de toekomstige uitgaven ook moeten kunnen worden toegerekend aan de periode voorafgaande aan de balansdatum.

Let op

U kunt een voorziening vormen voor bijvoorbeeld een reorganisatie, onderhoud, saneringskosten, het verlenen van garantie op producten of jubileumuitgaven voor het personeel.

8. Vorm een egalisatiereserve

Ga na of u kosten en lasten van de bedrijfsuitoefening in dit boekjaar hebt, die pas in de toekomst tot een piek in de uitgaven leiden. Denk bijvoorbeeld aan specifieke onderhoudskosten aan uw pand, zoals schilderwerk. U kunt dan namelijk een gedeelte van de kosten ten laste van de winst toevoegen aan de egalisatiereserve. Zo verlaagt u ook uw winst voor dit jaar.

Let op

Het bedrag dat u mag reserveren, hangt af van de verwachting over de hoogte van de toekomstige kosten en het tijdstip waarop u de kosten maakt. U moet dus een redelijke schatting maken. Indien later blijkt dat de schatting te hoog is uitgevallen dan moet u het overschot in de winst opnemen. De jaarlijkse toevoeging hoeft niet altijd gelijk te zijn. Deze kan bijvoorbeeld wijzigen als de kosten stijgen of de periode verandert.

9. Schrijf af op uw bedrijfsmiddelen

Heeft u nieuwe bedrijfsmiddelen aangeschaft zoals bijvoorbeeld gebouwen, machines, auto’s, inventaris en andere duurzame zaken die u voor de bedrijfsvoering gebruikt, dan kunt u niet alle kosten aftrekken in het jaar van aanschaf (tenzij het bedrijfsmiddel niet meer waard is dan € 450). In plaats daarvan moet u daarover afschrijven. Om te kunnen afschrijven op een bedrijfsmiddel, moet u het bedrag bepalen dat u jaarlijks mag afschrijven. Dit is afhankelijk van de aanschafkosten, de restwaarde en de vermoedelijke gebruiksduur. Volgens de Belastingdienst kunt u hierbij gebruik maken van de lineaire methode. U schrijft dan per jaar een vast percentage af van het verschil tussen de aanschafkosten en de restwaarde. De formule voor deze berekening van de afschrijving luidt: afschrijving per jaar = (aanschafkosten – restwaarde) : vermoedelijke gebruiksduur.

Let op

De afschrijving is per jaar maximaal 20% op de aanschafkosten van het bedrijfsmiddel. Voor goodwill geldt een percentage van maximaal 10%. Daarnaast wijkt de afschrijving op bedrijfspanden af van de afschrijving op andere bedrijfsmiddelen. Breng uw afschrijvingen dan ook in kaart.

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven